ES & Co: Good night, Sleep tight

‘Draai je eens om, alsjeblieft.’
‘Schat, kun je op je linkerzij gaan liggen? Nu!’
‘Word eens wakker, je haalt geen adem!’
Minimaal twee keer per nacht ligt hij wakker van mijn gesnurk. Naarmate de leeftijd toeneemt, schijnt ook mijn snurkvolume toe te nemen. Zelf heb ik er geen last van. Wel merk ik bij nachtmerries dat ik onrustiger slaap en ga kreunen. Maar hé, kreunen is wat anders dan oerwouden omzagen.

Natuurlijk stelt hij zich aan
‘Ik ben een meisje, schat. Die kunnen helemaal niet zo vaak en hard snurken.’ En:
‘Das alleen maar projectie van jou. Omdat je zelf zoveel geluid produceert waar je wakker van wordt.’ (Is niet zo, maar what the hack). Zo, dat zijn duidelijke statements mijnerzijds. Breng daar maar eens wat tegenin!
En dat kan hij. Zonder dat ik het in de gaten heb neemt hij geluidsopnames op van mij. Midden in de nacht. Hm, daar word je niet vrolijk van.
Om mijn lief tegemoet te komen schaf ik snurkspray, neusbeugeltjes en zelfs een bitje aan. Dat laatste is een draak van een uitvinding. Halverwege de nacht valtie uit je muil en zakt in je keelgat. Na een week kokhalzend wakker worden, pleur ik die in de afvalbak. En dit alles zonder resultaat. Zelfs een alcoholonthouding geeft hem niet de zo gewenste nachtrust.

‘Lieverd, ik ben ook bang dat je apneus hebt. Je stikt nog eens in je eigen niet te reguleren ademhaling.’
Dat gegeven, en zijn vermoeide uitstraling inclusief wallen, doen mij besluiten een specialist te raadplegen. Godsamme, apneus zijn gevaarlijk, daar kun je gewoon aan overlijden in je slaap. Wil ik niet. Maar gelukkig zijn daar maskers voor uitgevonden. Of een operatie om mijn huig te kortwieken.
Het eerste consult is bij de KNO-arts. Een jonge God die met warme, zachte handen mijn hals palpeert en met een scoop (slang) mijn neusgat penetreert.
‘Hm, ik zie voldoende lumen (vrije ademweg) en geen obstructies (verstoppingen), dus eerlijk gezegd zie ik geen enkele medische reden om jou te verbouwen.’
Daar word ik blij van. Op naar de longarts, die zit ook in het pakket.
Deze oudere man vertelt dat je minimaal 15 apneus per uur moet produceren om in aanmerking te komen voor een CPAP-masker.

Hij stelt voor om een slaapregistratie te doen om vast te stellen hoeveel ademstilstanden ik heb per nacht. Normaliter doe je dat in het ziekenhuis, maar aangezien ik in ’het vak ‘ zit en vlakbij woon, mag ik dit thuis ondergaan. Het aansluiten van de apparatuur wordt op de verpleegafdeling in het ziekenhuis gedaan. Op de afgesproken datum en tijd melden Pierken en ik ons bij de balie. We worden naar de wachtkamer gedirigeerd. Deze zit bomvol, waarschijnlijk is het bezoekuur. Na anderhalf uur zijn wij nog de enige ‘patiënten ‘. Mijn lief wordt ongeduldig. Ik ga maar eens iemand aanspreken.
‘Ohh, wij zijn u helemaal vergeten. Kom maar snel mee!’ Het rood aangelopen hoofd van de verpleegkundige bekent schuld. Binnen vijf minuten ben ik vakkundig aangesloten met allerlei slangetjes op mijn slaap, voorhoofd en borst die in verbinding staan met een apparaatje dat op mijn buik is bevestigd.
In de bus op weg naar huis word ik aangestaard door een meisje van een jaar of zes. Ik glimlach haar liefelijk toe.
‘Ja kindje, kijk maar eens goed. Misschien ga ik vannacht wel dood.’ Het kindje begint te huilen en wij nemen plaats op de stoelen achter haar.

In bed is het zaak om niet te gaan nacht-transpireren want dan laten de plakkers los. Dat mag niet. Lastige opgave voor een volop menopauzerende vrouw.
Onrustig val ik in slaap, word vaak wakker en controleer dan geobsedeerd mijn slaapapparatuur. Volgens mij wordt er helemaal niet gesnurkt, daar krijg ik nauwelijks de kans toe.
Na twee weken word ik terug verwacht op de longpoli. De KNO-hunk ga ik dus niet meer ontmoeten.
De longarts klaagt eerst steen en been over het personeel dat zijn werk niet naar behoren doet en kijkt daarna vluchtig in mijn dossier.
‘Hmm, ik zie slechts 8 apneus per nacht. Das heel mooi. Verder zie ik wel dat het aantal decibels dat u produceert echt exorbitant hoog is. Zelfs voor een zwaarlijvige man.’
‘Dank u dokter. En wat kan ik daaraan doen?’
‘Niets, vrees ik. Het is niet gevaarlijk. U gaat daar niet dood aan. Prettige dag verder.’

Bedankt dokter. U ook een fijne dag. En Pierken, veel sterkte de komende tijd.
Welterusten.