ES & Co: I.M. van Connie Palmen – Fictieve ware liefde

Vannacht heb ik het boek I.M uitgelezen. Verslonden in een week is een betere omschrijving. Afgunstig las ik over hun liefde en het schrijverschap dat bij beiden zo anders geuit werd maar wat hen verbond. Palmen is al enkele maanden mijn favoriete schrijfster. Haar gecompliceerde denkpatronen zijn vol gevoel en niet alleen rationeel. Waar dat bij haar op natuurlijke wijze ontstaat, moet ik hard werken om de emotionele onderlaag voor lezers voelbaar te maken. Wat ik me afvraag is of dat in mijn dagboeken ook zo was? Is het ontbreken van een zekere gevoelswaarde erin geslopen sinds ik mijn schrijven deel met de buitenwereld?

I.M. is een prachtig en ontroerend boek over Palmens liefde voor Meijer.
De afgunst komt door het besef dat ik nooit zoveel van iemand heb gehouden dat ik er een boek mee kan vullen. De theorie van Palmen, ‘fictie is een afspiegeling van de werkelijkheid, en de ‘werkelijkheid’ is doordrongen van fictie’, maakt het verhaal qua afgunst draagbaar.
Het hele boek is haar visie op de werkelijkheid, haar beleving van de relatie tussen haar en Meijer. Het zou een reëler beeld hebben gegeven als Meijer bij leven zijn relatie met haar had beschreven.

Ondanks het besef dat Palmen zelf overtuigd is dat de werkelijkheid altijd onderhevig is aan fictie blijft het pure overeind. Het feit dat zij zo intens veel van Meijer heeft gehouden is écht. Of hij zo was zoals ze hem beschrijft of heeft gezegd wat hij in het boek zei, is aan fictie onderhevig.

De verscheurdheid die ze beschrijft in I.M als zij fysiek gescheiden was van Meijer bij leven, schreef zij elf weken na zijn overlijden aan een hartaanval.
In hoeverre is het intense gevoel van ‘missen’, versterkt door het eeuwige gemis? Is het nog na te gaan of het ‘gemis’ in de reële (bij leven) setting daadwerkelijk ondraaglijk was?

Het boek Vriendschap kwam enkele maanden na Meijers overlijden uit. Ook dat boek is opgedragen aan hem, gaat ook deels over de man waar zij intens van hield. In diezelfde tijd dat zij schreef aan Vriendschap, schreef Meijer over zichzelf (De Dikke man) en deed een poging om over zijn vader te schrijven. Waarom schreef hij niet over haar? Over hun liefde vanuit zijn visie?
Was er dan een meer waarheidsgetrouw beeld van hun Liefde ontstaan?

Zijn we niet allemaal in staat iemand of iets mooier of lelijker te maken door fictie? Het magische van het boek I.M. is dat de man I. Meijer door de ogen van C. Palmen een mooie versie wordt van hem. Haar liefde voor hem geeft hem glans en een zachtheid die zij in hem zag. Door haar liefde werd hij misschien wel degene die zij in hem herkende. Hoe wij onze geliefden bezien is misschien wel de vorm die ze aannemen. Niet alleen in ons hoofd maar in direct contact straalt het af op de geliefde en die voegt zich naar ons beeld. Als de liefde niet wederzijds is dan voegt men zich niet. De macht die Liefde heeft is ongekend.
Je kunt er iemand mee maken en creëren of breken en uitbannen.
Is Liefde een geprojecteerd fictief beeld van een vermoede werkelijkheid?