ES & Co: Mark en ik – Deel 4

Ik heb al een tijd niks van Mark gehoord en ik vind het wel best. Wat een nepvriend!
Hij wil niet op mijn boekpresentatie komen en ik wil hem er niet eens meer bij hebben.
De neiging om hem te bellen onderdruk ik. Laat hij maar bellen!

Het is ochtend en ik ben net opgestaan. Met een kop koffie zit ik achter mijn laptop, als de deurbel gaat.
Met ontploft haar, gekleed in jogging zoek ik haastig naar de voordeursleutel, die ergens in de gang tussen de rommel ligt. Als ik de deur open, zie ik niemand. Verbaasd steek ik mijn hoofd buiten de deur en kijk links en rechts van de binnenplaats, waar alle voordeuren van het appartementencomplex op uitkomen.
‘Psst …’ hoor ik.
Het komt van rechts. Voor de deur van mijn buren staat een quad. Mijn buurman is een sleutelaar. Er staan altijd voertuigen voor zijn deur, die op ‘de kop zijn getikt’ en wachten op een opknapbeurt.
Onverwacht rent een donker geklede gestalte met hoed, achter de quad vandaan, duwt me opzij en gooit de voordeur achter ons dicht.

‘Ik ben het,’ zegt de man terwijl hij de hoed met brede rand afzet, waarachter zijn hele gezicht schuilging.
‘Jezus, Mark, ik schrik me dood!’, snauw ik hartgrondig.
‘Sorry, ik kon niet anders,’ zegt hij terwijl hij met zijn lange dunne benen gehaast de huiskamer binnenloopt en op de bank neerploft.
‘Ik word gek, Suus’, zegt hij nog nahijgend.
‘En daar kom je mij mee lastigvallen,’ reageer ik sarcastisch.
Als ik hem als een schim van zichzelf op de bank zie zitten, krijg ik wel een beetje medelijden.
‘Wil je koffie?’, vraag ik.
‘Lekker. Zwart’
‘Passend. Je bent ook in het zwart,’ grijns ik en pak een kopje uit de kast.
‘Wist je dat personen met een voorkeur voor zwarte koffie, hence bittere smaken, vaak een predispositie voor een psychopatische karakterstructuur hebben?’ meld ik tussen neus en lippen.
‘Jezus, Suus, nu even niet. Ik heb even geen behoefte aan jouw gecompliceerde theorieën,’ zucht hij.
Het huilen staat hem nader dan het lachen dus houd ik me in.
‘Vertel..,’ zeg ik hopelijk begripvol.
‘Ze heeft het uitgemaakt…’
‘Wie?’
‘Marieke..’
‘Wie is in hemelsnaam Marieke?’
‘Van welke planeet kom jij? Lees je geen bladen of kijk je geen televisie ofzo,’ snauwt hij geërgerd.
‘Mijn systeem had je tijdelijk gedelete,’ antwoord ik een tikkeltje afstandelijk en hautain.
‘Ik ben stapelgek op haar, maar ze ziet me niet meer zitten,’ zegt hij triest.
‘En ik word ook nog eens achtervolgd door boze Groningers,’ vervolgt hij, inmiddels hartverscheurend snikkend.
‘Jeetje…’
Ik slik mijn sarcasme in en pak zijn hand.
‘Ze zegt dat ze haar eigen carrière niet wil saboteren, en…en..en…dat ze zich met mij kapot schaaaamt..’ snikt hij stotterend met een lange uithaal.

Ik weet niet wat ik moet zeggen. Naarstig probeer ik mijn ergernis opzij te zetten. Hij vond het blijkbaar niet belangrijk om mij op de hoogte te stellen van een eventuele kandidate voor een romantische verhouding. Bovendien snap ik die vrouw wel. Wie het ook moge zijn.
Zo gaat hij de verkiezingen natuurlijk niet winnen
Ik klop geruststellend op zijn hand en zeg: ‘Het komt wel goed, schatje.’