ES & Co: De Bus 2 – De vrouw met de reisgids

Ze houdt haar ogen gesloten. Het schijnt haar dat ze al lange tijd minder moeite heeft ze te sluiten dan ze geopend te houden. Ze weet niet precies wanneer dat gevoel begonnen is. Wel weet ze de oorzaak maar daar wil ze niet aan denken. Haar gedachten zijn haar te lief. Ze houdt van het teruggaan in de tijd en de beelden van toen als een 8milimeter film af te draaien. Korte fragmenten die schokkend dichtbij, achter haar oogleden, bijna de illusie wekken van tastbaarheid. Ze kan zelfs bijna de warmte voelen van het lijfje.
De beelden volgen elkaar op. Bijna willekeurig aan elkaar geplakt, zonder geluid, een blik, een lach, grote ogen die zonder blinken in haar lens kijken.
Ze zijn nog niet vertrokken dus ze heeft alle tijd haar filmpjes af te draaien. Het geeft haar rust en een glimlach vormt zich op haar gezicht. De reisgids die in haar handen geklemd op schoot ligt, geeft haar houvast. Ze is zich bewust dat het misschien vreemd is dat ze daar zo zit. Aan de andere kant beseft ze dat een ieder toch altijd meer gericht is op zichzelf, veel minder bezig met een ander dan je denkt. Het hele ongemakkelijke gevoel dat ‘wat mensen van haar denken’ heeft ze steeds meer losgelaten. Toch komt het af en toe nog omhoog. Ze hoort de stem van haar moeder, ‘denk aan de buren!’ Het is een hardnekkige gedachte die toch af en toe de kop opsteekt. Ze heeft geleerd deze snel weg te drukken.

Afscheid nemen van haar klas is er bij ingeschoten. Ze had niet verwacht dat ze zo plotseling zouden vertrekken. Haar leerlingen zijn een beetje haar kinderen, al verbindt ze zich elk jaar weer aan een nieuwe groep jonge en onbeschreven gezichtjes waar zij in een jaar tijd iets op mag schrijven. Zoals je op een leeg vel papier de eerste woorden zet. Elk begin is belangrijk denkt ze bij zichzelf. De eerste woorden geven een vorm. Daarna kan je nog alle kanten op maar het bepaalde wel al een richting. Of wil ze dat geloven? Gelukkig heeft ze inmiddels geleerd om los te laten. Alles.
Zouden ze haar missen?

Ze voelt zijn warmte naast zich, hoort het geritsel en gekraak van de krant die hij leest. Althans, of hij echt leest, weet ze niet. Misschien zit hij wel te dromen en verschuilt zich achter de krant. De impuls om hem even aan te stoten onderdrukt ze, hij houdt van rust. Toen hij bij het instappen had voorgesteld achterin te gaan zitten was ze opgelucht. Af en toe kijkt ze door haar oogharen de bus in die ze vanaf haar plek goed kan overzien.

Er hangt er een jongen op zijn kop in het gangpad. Het lijkt wel een vleermuis. Wat een vreemd gezelschap. Maar ach, daar is zij onderdeel van. Het maakte dus niet uit dat ze haar ogen dicht heeft en af en toe glimlacht als een tevreden Boeddha.
Het verdriet waar ze niet aan wil denken kan ze misschien eindelijk loslaten. Het gemis, de pijn ligt achter haar. Tijd voor nieuwe wegen en misschien zelfs een wederzien.
Het fysieke gemis is misschien wel het meest zwaar. De niet tastbare aanwezigheid is er wel, dat weet ze. Altijd aan haar zijde, waar ze ook gaat.
Een troostrijke gedachte.