Es & Co: Een bron van licht

Voorzichtig schuift hij zijn benen over de rand van het bed en terwijl hij met zijn tenen naar zijn sloffen tast duwt hij zich overeind. Even blijft hij zitten voor hij opstaat. Zoals elke ochtend kraken zijn gewrichten, artrose verstijft ze tijdens de nachtelijke rust. Het is koud in de slaapkamer want daar hield zij van. Het raam staat elke nacht op het eerste haakje en hij kan zich er niet toe zetten om daar verandering in te brengen. Er is al zoveel veranderd. Op de tast vindt hij zijn weg naar het toilet, knipt het licht aan en tilt de bril omhoog die hij na de ochtendplas netjes weer terugklapt. Zo had zij het graag. Bij het fonteintje wast hij zijn handen en droogt ze af aan zijn pyjamabroek. Ze heeft hem daar vaak op aangesproken, ‘Jan, er hangt een handdoek’, maar haar quasi verwijtende blik was liefdevol. Hij deed haar graag een plezier maar mannen blijven mannen, zei hij dan en gaf haar een klapzoen.

De trap kraakt, hij moet daar nog steeds iets aan doen. Wat moet je doen aan een krakende trap? De stukjes tapijt die ze samen hadden gekocht bij de specialist dempten iets maar de kraak is gebleven. Hij weet precies bij welke tree. Hij kan ze gewoon overslaan maar daar waagt hij zich in het halfduister niet aan. In de keuken vult hij de ketel met water en steekt het gas aan. Het ontbijtbordje pakt hij van de plank, twee beschuiten uit de bus, de boter die nooit in de koelkast staat, ‘anders kun je niet smeren’, zei zij altijd. Het zakje Earl Grey hangt hij in de door looizuur getaande theepot. Die maakte zij altijd schoon.
Aan de keukentafel eet hij zijn beschuit, drinkt zijn thee en staart door het keukenraam naar het ochtendlicht dat nog tussen slapen en waken schemert. Een fietser met aktetas onder snelbinders schuift, door een straatlantaarn belicht, langs. Na het ontbijt wast hij het bordje af en zet het in het afdruiprek. Afdrogen heeft hij altijd onzin gevonden. Zij niet.

Het is voor het eerst in drie jaar dat hij ergens naar uitkijkt. De huiskamer staat vol met dozen en gisteren heeft hij samen met zijn zoon twee schraagtafels van de bouwmarkt in elkaar gezet. Die staan nu tegen de lange muur waar de kerstboom ooit stond.
De kerstboom was altijd haar project. Bij het kiezen van de perfecte boom dreef zij hem vaak tot waanzin, er mankeerde altijd wel iets aan en uiteindelijk was het zijn taak om de gigantische Nordman in de auto te krijgen.
Daarna begon het feest. Eer de lampjes exact symmetrisch hingen had hij allang de krant uit. Gelukkig hoefde hij enkel bevestigend te knikken als zij hem vragend aankeek en af en toe bemoedigend ‘ja, mooi’ of ‘heel bijzonder’ te mompelen. Dan glunderde ze van plezier.
Een kerstboom wil hij niet meer.

Misschien moet ik me eerst aankleden voor ik begin, bedenkt hij. Ach, wat maakt het uit, dat doe ik later wel en hij knipt alle lampen in de huiskamer aan om alles goed te kunnen bestuderen.
Door het bukken, op zijn knieën zitten en buigen over de schraagtafels, voelt hij na een tijdje zijn rug. ‘Tijd voor koffie’ en op de statige mahonie klok ziet hij dat het al tegen de middag loopt. Na een boterham met kaas en een kop koffie gaat hij verder. Het moet vandaag af en de tijd vergetend pakt hij nog meer dozen uit, arrangeert, organiseert en legt alle accu’s in hun lader.

Al drie jaar viert hij geen kerst. Hij ging wel altijd even langs de kinderen, meestal 1e Kerstdag bij zijn dochter en 2e Kerstdag naar zijn zoon. Broer en zus vierden beide dagen bij elkaar zodat hij iedereen evenredig zag en natuurlijk ook alle kleinkinderen. Eten deed hij thuis. Met geen mogelijkheid kon hij het opbrengen om zonder haar aan de Kersttafel te schuiven.
Dit jaar is het anders. De lethargie waar hij al zo lang in vertoefde had in november dit jaar plaats gemaakt voor hoop.
Een dagje Valkenburg met zijn dochter, zij had hem het huis uitgelokt met een enthousiast, ‘Pa, je moet eruit, we gaan een dagje Kerstshoppen’, had geresulteerd in de verandering.
De grotten van Valkenburg waren omgetoverd tot een magisch Kerstparadijs en waar hij voorheen zijn vrouw altijd licht hysterisch had gevonden rondom de Kerst was er iets in hem ontdooid. Hij snapte het zelf ook niet maar de sprankel die hij voelde was als een regendruppel in de woestijn. Er begon iets kleins te groeien en hij deed in Valkenburg zijn eerste aankoop.

De weken die volgden had hij gevuld met tochtjes naar plekken waar hij nog nooit was geweest en plaatsen waar hij samen met haar een dagje had doorgebracht. Een prachtig winkeltje in Amsterdam dat langs een gracht met bloemenkraampjes lag, naar Delft waar een heel warenhuis van snuisterijen bestond en zelfs Nijmegen had hij aangedaan voor een bijzonder stuk dat de kern vormde van zijn project. In gedachten ging zij met hem mee en soms betrapte hij zich erop dat hij hardop tegen haar sprak, ‘kijk eens, liefie, dat is een mooie, die nemen we mee’, waarna hij besmuikt om zich heen keek of iemand hem had gehoord.

De klok slaat vijf uur en hij is klaar. Hij schuift nog wat details recht en gaat zich douchen en aankleden. Als hij onder de warme waterstraal staat denkt hij aan de verbaasde gezichten van zijn kinderen toen hij hen uitnodigde voor Kerst.
‘Weet je dat wel zeker Pa?’ had zijn dochter bezorgd uitgeroepen en zijn zoon had zijn wenkbrauwen opgetrokken. Hij zag ze denken, die oude man kan dat helemaal niet aan en zijn dochter had getracht hem over te halen haar alles te laten regelen.
‘Nee’, had hij stellig geantwoord. ‘Dit jaar vieren we Kerst bij mij. Ter ere van je moeder, alleen doen we het op mijn manier’.
Morgen komen ze in de middag. Voor het eten heeft hij gemakshalve een gevulde kalkoen met bijgerechten bij een cateraar besteld, zijn dochter verzorgt het voorgerecht, zoonlief het dessert. Hij heeft zich ontfermd over de wijnen en versnaperingen.

Snel droogt hij zich af, hij kan haast niet wachten om het resultaat te bekijken. Hij schenkt zich een glas Port in, zet de Kerst Cantate van Bach op – die zij zo prachtig had gevonden – en doet alle lichten uit.
In zijn leunstoel sluit hij even zijn ogen. De prachtige melancholieke klanken van de muziek die hij drie jaar niet heeft gehoord stemmen hem niet droevig. Zijn borstkas vult zich met blijdschap. Hij weet dat zij er fysiek niet meer is maar hij heeft haar nog nooit zo dichtbij gevoeld.
Hij opent zijn ogen, pakt de schakelaar en drukt op de knop.

Een bron van licht zet zich in beweging en het beoogde Kerstsprookje komt tot leven. De deur van het miniatuurkerkje staat uitnodigend open en de mensen stromen toe. De schaatsbaan is geopend en kleine mannetjes draaien met hun miniatuurvrouwtjes in de armen op het ijs in het rond. Een oliebollenkraam doet goede zaken. Hondjes spelen in de sneeuw en minikindjes houden een sneeuwballengevecht. Het pronkstuk staat in het midden. Een gigantisch reuzenrad met in elk verlicht bakje minimensjes. In één van de bakjes een gelukkig stel, hoog verheven zweven zij samen boven het prachtige Kerstdorp.
Trots geniet hij van zijn creatie. Morgen is het Kerstmis.