Es & Co: Vergrijp – Digibeterij

‘Help, mijn leraar is een Digibeet’, lees ik in een klein hoekje op pagina twee van de Haarlemse Courant. Een kleine column maakt melding van een nieuw probleem in onze wervelende maatschappij. Het biedt een meldpunt aan voor leerlingen die allen lessen volgen waarbij computers, touchscreens of digiborden gebruikt worden en waar de leraar niet adequaat genoeg is om die tools vakkundig te gebruiken.
Wat zegt het over leerlingen als zij daadwerkelijk hun leraar zouden aangeven wegens digibeterij? Wat zegt het over de leraar als hij niet in staat is om de nieuwste tendensen van de informatica te kunnen beheersen?
Moet je als leraar nu ook al informatica studeren? Hoe belangrijk is het als je niet snel genoeg vanaf een laptop het digibord kan activeren?

Toetsing bij mijn twee middelbare scholieren die met redelijk veel plezier naar school gaan geeft opheldering.

V: Zou je een leraar aangeven als hij ‘digibeet’ zou zijn en vaak de hulp moet inroepen van de studenten?
A: Wat een onzin. Dan help je toch even. Samen met de hele klas krijgen we het wel voor elkaar.

V: Gebeurt dat ook regelmatig?
A: Alleen bij de wat oudere leraren maar dat is logisch. Dat is juist goed, hij of zij weet veel van zijn of haar vak en wij soms meer van technologie.

V: Hebben jullie daar last van of houdt het de lessen op?
A: Nee, het is juist leuk om de leraar te helpen. Zo maak je de les samen.
Het is trouwens niet meer zo dat de leraar alleen maar les geeft, de leraren leren ook van ons.

Hun meewarige blik, ‘Mama, waar heb je het over? Waarom wil je dit weten? Dit gaat helemaal nergens over…’ inclusief rollende ogen en opgetrokken wenkbrauwen na al mijn vragen zegt mij eigenlijk genoeg.

Oftewel, de column over een nieuw eigentijds dilemma met meldpunt voor leerlingen met een digibeet leraar gaat helemaal nergens over.