Es & Co: Cornelia

Ik rijd mijn auto de parkeerplaats op en zoek een plek dichtbij de ingang van de supermarkt. Grappig hoe vaak er juist dichtbij plek is alsof iedereen denkt dat het verderop vast vol is. Er valt motregen uit de grijze lucht. De vrouw bij de schuifdeuren herken ik, ze stond er vorig jaar ook. En het jaar ervoor. Ik heb haar lang niet gezien. Een ongemakkelijk gevoel bekruipt mij terwijl ik mijn biologisch katoenen boodschappentas van de passagiersstoel graai. Ik vis het vijftig eurocent muntje uit het dashbordvak voor een kar. De vrouw en ik hebben een soort relatie. Elke keer als we elkaar treffen zit ik in een ander verhaal en op een of andere manier heb ik het gevoel dat zij mijn verhaal kan lezen. Ze is klein en tenger, mager misschien maar dat kun je niet goed zien door haar kleding. Haar donkere haar is naar achteren getrokken in een staart. Ze heeft een tintje en haar uitstraling is Spaans, Portugees of misschien wel Syrisch. Haar gezicht is getaand en haar bruine ogen glanzen melancholiek. Ik kan zien en voelen dat ze weet wat eenzaamheid is en als ze lacht toont ze verwaarloosde tanden. Ze straalt iets uit wat mij raakt en toch loop ik elke keer zonder gift door. We lachen enkel vriendelijk naar elkaar. Ook bij het verlaten van de supermarkt kijkt ze me na, voel ik haar ogen in mijn rug.

 
Ik vraag mij af waarom ik nooit iets geef. Als ik langs haar loop voel ik altijd een soort ergernis maar tegelijkertijd ook bewondering. Elke dag staat ze daar met een tiental krantjes in de hand die enkel dienen als balans voor de aalmoes. Ik zou het niet kunnen al waren er periodes in mijn leven dat het misschien wel ludieker was geweest. Waarom kan zij het wel? Heeft ze geen trots en wat is haar verhaal? 
Het ergert mij omdat ze mij iets opdringt wat ik niet kies als ik gewoon even banaal mijn dagelijkse boodschappen doe.
Ze bezorgt me een schuldgevoel wat ik wegdruk met ergernis en ik weiger de verplichting aan te gaan elke keer iets te moeten geven.

Ik pak een kar en vat moed om enkel glimlachend langs haar te lopen, zoals ik steeds heb gedaan.

Ze wenkt mij als ik haar richting op loop. ‘Oh god, wat nu?’ denk ik. Ik kan niet om haar heen en loop richting ingang. Ze wenkt me weer; kom zeggen haar handen en haar ogen. Als ik naast haar sta reikt ze mij een kaartje. Verbaasd kijk ik naar de kaart in mijn handen en open hem. Het is een Kerstkaart en snel lees ik de niet foutloze maar mooi geformuleerde Kerst en Gelukswens voor 2016. De kaart is ondertekend met krullerige letters. Cornelia. Er staat een groot getekend hart onderaan de kaart.

Een blij gevoel overvalt me als ik door de winkel loop. Iets smelt in mij en ik kan het niet ontkennen of onderdrukken. Ik zou het teniet kunnen doen met gedachten als, ja, gewoon even een pak kaarten van een euro bij de Action en je hebt ons allemaal in ‘the pocket’. Maar dat doe ik niet nu ik met dat fijne gevoel mijn kar door de rijen duw.
Ik zoek een kaart uit.
Bij de servicebalie vraag ik om een pen.

Als ik de winkel verlaat loop ik langs haar heen, zet mijn kar terug en haal het vijftig eurocent muntje uit het vakje, het enige kleingeld dat ik bij me heb.
Ik loop terug en geef haar de munt en de net gekochte kerstkaart en nieuwjaarswens, ondertekend met Esther.
Eigenlijk ben ik nieuwsgierig naar haar verhaal en zou ik haar willen uitnodigen bij mij. Misschien doe ik dat nog.