Blog: Reclamemoe

Het is ongeveer zes weken dat de Stem voor lezers beschikbaar is. Deze keer heb ik geen lanceerfeestje gegeven. Ik ga nog wel een feestje geven, maar lanceren is er niet bij. De Stem is de ruimte al ingeslingerd.
Ik ben geen debutant. Wat ik mij herinner is dat de vorige keer rond deze tijd een soort vermoeidheid optrad, die nu weer dreigt. Dat is ook logisch. Je kunt maar ‘X-tijd’ trots en blij zijn, het van de daken schreeuwen – want dat ‘moet’ als je als schrijver gelezen wilt worden – dat iedereen je boek kan en mag kopen, lezen, downloaden.
Als niet gerenommeerde schrijver voel ik me na zes weken al een drammer, opschepper en paria. (Voor wie mij niet kent, neem dit met een snuf zout, al zit er een korrel waarheid in). Een boek is gewoon een product, en met ‘nieuwe producten’ moet je de consument overtuigen dat ‘het product’ een goede koop is. Dat men waar voor zijn geld krijgt, en dat het product bijdraagt aan de stijging van diens kwaliteit van leven, tijd, werk, vrije tijd, inzicht, of simpelweg een goed gevoel opwekt.
De meeste mensen haten reclames. Ik ook. Tegenwoordig kijk ik alleen maar Netflix, want zelfs als ik een film opneem, zodat ik de reclame kan doorspoelen, MOET IK ELKE KEER DE RECLAME DOORSPOELEN.
Dat dus.

Het is best lastig om manieren te verzinnen om een boek onder de aandacht te brengen als je nog niet eens zeker bent dat ‘het product’ gewild is, gewenst is of überhaupt iets bijdraagt.
Het is best lastig om ‘zogenaamd’ zelfverzekerd te verkondigen dat mijn product de moeite waard is maar om dat lang vol te houden is helemaal een crime.

De Stem is geen leerzaam boek, en als het nooit geschreven was dan had niemand, ook ik niet, het gemist. Dat geldt voor heel veel boeken. Er zijn teveel schrijvers en teveel boeken. Zo simpel is het.

Eergisteren ging ik met een lading – nog hele mooie – spullen naar de kringloopwinkel in Haarlem. Nadat ik alle kleding en ‘hebbedingen’ had overhandigd aan een hulpvaardige medewerker restte er een grote doos met kinderboeken.
‘Gooi die maar in één van die containers,’ zei de man.
Er stonden twee enorme containers die lagen volgestapeld met boeken. Niet netjes, maar gewoon op een wanordelijk hoop. Ik liep erheen en nam enkele boeken in mijn handen. Zo goed als nieuw, recent uitgekomen titels, gerenommeerde uitgeverijen als de Bezige Bij, Ambo, Aspekt. Literatuur, non-fictie…
‘Wat doen jullie hiermee?’ vroeg ik vol verbazing.
‘Het wordt opgekocht door een oud papier handelaar, 15 cent per kilo,’ zei de man met een uitgestreken gezicht.
Vol afgrijzen keek ik hem aan.
Ik nam een aantal boeken in mijn handen, bladerde ze door en rook aan het papier dat nog steeds de heerlijke geur van ‘nieuw’ had.

Ik heb mijn boeken niet in de container gedaan, en heb ze weer mee naar huis genomen. Het voelde bijna als een soort reddingsactie.
Mijn hart deed pijn bij het aanzicht van al die boeken, stuk voor stuk pareltjes; gedumpt in een container om afgevoerd te worden naar een soort vernietigingskamp.
Ik ben er nog door van slag.